maandag 10 december 2007

Chavez leidt vredespogingen in Colombia

In augustus nam de Colombiaanse president Alvaro Uribe de verrassende beslissing om zijn Venezolaanse collega Hugo Chavez te laten bemiddelen over een humanitaire uitwisseling van 45 FARCgegijzelden voor 500 gevangen guerrilleros die in Colombiaanse cellen zitten. Menig Colombiaan kreeg hierdoor nieuwe hoop dat een dergelijk humanitair akkoord over gevangenenruil zou over kunnen gaan in een breder en langdurig vredesoverleg dat een einde zou maken aan 40 jaar burgeroorlog.

Waarom nodigt een rechtse Columbiaanse president, die lang in verband werd gebracht met de paramilitaire doodseskaders en drugkartels, op voorstel van de Colombiaanse senator Piedad Cordoba, de linkse president van Venezuela uit, om te bemiddelen bij onderhandelingen met de FARC?

President Uribe
Uribe heeft daar wellicht verschillende redenen voor. Vooreerst is de idee van humanitaire akkoorden en vredesonderhandelingen bijzonder populair geworden in de Colombiaanse samenleving, niet alleen bij de boeren (die het zwaarst te lijden hebben onder de oorlog) en de stedelijke arbeidersklasse, maar ook bij sectoren van de Colombiaanse elite die via de opeenvolgende oorlogsbelastingen de steeds groeiende kost van de burgeroorlog moeten betalen. Dat is althans wat James Brittain schreef in zijn Colombia Journal Online in 2006. President Uribe wil ook zijn politieke geloofwaardigheid heropbouwen. Hij wordt geconfronteerd met een aanhoudend para-politiek schandaal dat zijn regering ondermijnt. Bovendien komt er kritiek vanwege sommige leden van het VS Congres over schendingen van de mensenrechten in Colombia. Uribe won zijn tweede termijn bij de verkiezingen van 2006 met steun van slechts 15,5% van de bevolking want hoewel hij de verkiezingen met 62% van de uitgebrachte stemmen won, nam slechts 25% van de stemgerechtigden er aan deel. Deze verkiezingen kregen bovendien de schaduw over zich van wijd verspreide fraude en intimidatie. Het hoger vermelde para-politieke schandaal, kwam aan de oppervlakte via beschuldigingen dat paramilitaire leiders in Noord-Colombia geweld, intimidatie en fraude gebruikten om de pro-Uribe kandidaten de verkiezingen van maart 2006, voor het Congres en de gemeenteraden, te laten winnen. Het Hooggerechtshof startte een onderzoek bij minstens 38 Congresleden betreffende hun vermeende banden met de notoir rechtse paramilitaire doodseskaders van de Verenigde Zelfverdedigingsmacht van Colombia (AUC).

Doodseskaders
Dit schandaal wordt extra gevoed door de breuk die is ontstaan tussen de regering Uribe en de AUC over het demobilisatieproces van de paramilitairen, waarvan sommigen zeggen dat het een pure herstructurering en legalisering van de paramilitairen betreft via het Boeren Soldaten Programma. Het Constitutioneel Hof heeft dit goed georchestreerde incorporatieproces om de doodseskaders amnestie te verlenen, als ongrondwettelijk gecatalogeerd. Nu de paramilitairen niet langer zeker zijn van immuniteit, beginnen verschillende onder hen hun banden met openbare functionarissen aan het licht te brengen, in de hoop op die manier strafvermindering te krijgen. Men schat dat minstens 35% van het Colombiaanse Congres banden heeft met de AUC.
Hoewel de beschuldigingen Uribe nog niet persoonlijk in opspraak brengen, lijken ze toch steeds dichterbij te komen. Op 25 september kondigde het Hooggerechtshof aan dat het bewijzen had tegen de president. Uribe werd er ook al van beschuldigd een ultrarechtse paramilitaire groep te leiden.

Politieke inzet
De Colombiaanse president ziet de huidige onderhandelingen met de FARC onder meer als een mechanisme om de oppositiepartij Polo Democratico te verdelen en onder druk te zetten. Vergeten we niet dat deze linkse partij als tweede grootste uit de presidentsverkiezingen van 2006 kwam. Deze PD is een heel heterogene organisatie, met een rechtervleugel die elke verwijzing naar de FARC als politieke zelfmoord beschouwt, tegenover een linkerzijde die in principe een alliantie met de FARC wel zou zien zitten in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2010. Maar dit hele onderhandelingsdossier zou Uribe en de Colombiaanse elite ook nog zuur kunnen opbreken. "Sedert de Colombiaanse vice-president in 1828, Fransico de Paula Santander, samenzweerde om de in Caracas geboren Simon Bolivar te vermoorden, heeft geen enkele Venezolaan de politieke opinies en passies in Colombia nog zo doen oplopen als vandaag president Chavez doet", schreef Paul Haste op 20 september op de website van Upsidedownworld.org.
De ‘El Tiempo’ van 30 september -een pro regeringskrant- schreef dat één van de zorgwekkende nevenverschijnselen van dit onderhandelingsvoorstel is dat "…Hugo Chavez' populariteit omhoog is geschoten in Colombia". Een opiniestuk in El Espectador van 27 augustus meende dat "het voortduren van de oorlog te verkiezen is boven dat Chavez betrokken geraakt bij Colombiaanse zaken". In het zakenmagazine Cambio schreef Alfredo Rangel over Chavez: "Vrede in Colombia zou zijn ideeën verspreiden, en dat zou onze institutionele stabiliteit bedreigen en onze conservatieve politieke cultuur". Volgens Haste vreest de elite in Colombia meer en meer de groeiende Bolivariaanse beweging, die geïnspireerd wordt door het proces van radicale sociale veranderingen dat zich in het buurland Venezuela aan het doorzetten is.

Onderhandelingen
In het licht van deze bezorgdheden wil Uribe de bovenhand houden in de onderhandelingen. Daarom dringt hij aan op de deelname van een delegatie van het VS Congres aan de mogelijke onderhandelingen in Caracas tussen Chavez, senator Cordoba en de FARC. Wat vast staat is dat Uribe niet wil weten van inspanningen die een ware vrede zouden bewerkstelligen waarbij de onderliggende economische en sociale ongelijkheden worden aangepakt als ware oorzaken van de burgeroorlog. In het onderhandelingsproces zit Chavez knel door een reeks obstakels die Uribe hem in de weg legt. Uribe keurde voorstellen af voor een gedemilitariseerde zone, zoals de FARC vroeg, om een veilige uitwisseling mogelijk te maken. Hij weigerde ook in te gaan op de eis van de FARC om twee guerrilleros in Amerikaanse gevangenissen in de deal te betrekken. Uribe wil Chavez ook niet toelaten de FARC te ontmoeten op Colombiaans grondgebied, en tegelijkertijd wil hij niet weten van een vrijgeleide voor de FARC om naar Caracas te reizen. Kan Chavez in dergelijke omstandigheden een overgang naar vrede in Colombia helpen bewerkstelligen? Op de website Venezuelanalysis.com schreef Carol Delgado Arria op 7 september dat "Chavez de visie heeft, de morele autoriteit en overtuigingskracht om het debat te verruimen en naar een humanitaire akkoord te gaan dat een stap naar vrede kan zijn". Ze zegt echter ook: "De hoofduitdaging is om […] Colombia te helpen het vredesvraagstuk opnieuw op een radicale wijze te stellen, d.w.z. door naar de grondoorzaken van het conflict terug te gaan."
Op 1 oktober lanceerde de FARC een oproep voor een algemeen nationaal vredesakkoord, de bijeenroeping van een grondwettelijke vergadering en een nieuwe regering die zich inzet voor vrede en sociale rechtvaardigheid. Deze voorstellen maken geen schijn van kans onder de huidige president Uribe. Maar een combinatie van de huidige schandalen en het feit dat Uribe geen presidentskandidaat meer mag zijn in 2010, zou de PD wel eens in een leidende positie kunnen brengen voor die presidentsverkiezingen.

Besluit
Het is een feit dat de Verenigde staten haar greep op deze cliëntstaat niet wil verliezen. Colombia is immers voor Washington een belangrijk tegengewicht en mogelijk militair steunpunt tegen de groei van de linkse anti-imperialistische regeringen en bewegingen in Zuid-Amerika. Of dit voldoende is om de PD te beletten aan de macht te komen is niet zeker. Het verlangen van de meerderheid van de Colombianen naar een echte en duurzame vrede, en het algemeen kader van een verlinksing in het continent, ondergraven de leefbaarheid van een corrupt, militaristisch narco-regime in Colombia.

Caracas, 6 Oktober 2007
Kiraz Janicke is journalist bij de Green Left Weekly van Australië.
http://www.greenleft.org.au/
Uit: Vrede. Jaargang 50, nr. 388, november-december 2007.

Geen opmerkingen: